Oh yikes, als ik op die periode terugblik vond ik mezelf helemaal geen aangenaam persoon …
Ik ben gepest in de lagere school/basisschool, waardoor ik op mijn nieuwe middelbare school extra likeable en populair wou zijn. Ik kopieerde het gedrag van populaire leerlingen en gedroeg me heel obnoxious, terwijl ik in wezen juist een stillere en meer serieuze persoonlijkheid heb. Vanaf het tweede jaar, ik was toen veertien, begon ik me ook hypervrouwelijk te profileren. Ik ging altijd met hoge hakken naar school en met veel make-up op, en als iemand van de leerkrachten er iets op zei genoot ik er ook wel van om tegen hen in te gaan. Hierdoor begonnen andere leerlingen wel wat van me te vervreemden.
Doorheen mijn middelbare schooltijd haalde ik wel erg hoge punten, terwijl ik er niet altijd veel voor hoefde te doen. Mijn korte-termijn geheugen werkt goed en ik ben best analytisch/synthetiserend ingesteld, waardoor ik best gemakkelijk leerstof kon onthouden en verwerken. Ik vond het op school ook heerlijk om met andere leerlingen of leerkrachten te debatteren en mijn mening over maatschappelijk issues te verkondigen, ik geloof dat ik ook wel bekend stond als iemand die graag moeilijke woorden gebruikte (opnieuw: profileren).
In mijn zesde en laatste jaar kon ik mezelf steeds moeilijker motiveren om naar school te gaan en heb ik erg veel gespijbeld. Nu weet ik dat ik toen eigenlijk in een soort depressie geraakt was door moeilijkheden thuis (mijn ouders hadden gefraudeerd en daarom kwamen er erg veel deurwaarders, werden we uit huis gezet,etc … lang verhaal). Mijn ouders wisten dat ik thuis zat, maar deden er niet erg veel voor om we wel naar school te laten gaan.
Voor mij is op kot/kamers gaan en studeren aan de universiteit echt een verademing en redding geweest. Ondertussen heb ik een beginnende academische carrière, maar ondervind ik wel wat mentale problemen met zaken waar ik mezelf vroeger zo goed in vond (studeren, schrijven,…). Ik geloof wel dat die ervaringen me menselijker en nederiger gemaakt hebben. Ik heb soms de neiging om mijn vroegere ‘ik’ te idealiseren, omdat deze veel zelfverzekererd leek, maar ik was toen ook een pak oppervlakkiger en veel minder empathisch.